De harp is het alleroudste snaarinstrument. Heel vroeger bestond de harp uit een boog waarover 5 of 6 snaren waren gespannen. Toen men meer snaren op de harp wilde zetten moest de constructie verstevigd worden; door de trekkracht van de snaren klapte de boog steeds in elkaar! Daarom werd de boog aan de voorkant dichtgemaakt. Nog later werd de onderkant van de boog hol gemaakt om het geluid te versterken; dit gedeelte van de harp noemen we de klankkast. Dit is het “hart” van de harp en bepaalt in grote mate de klank van het instrument.
De snaren die op een harp zijn gespannen oefenen enorme krachten uit op het instrument: bij een pedaalharp is dit wel 10.000 kilo! Je kunt wel nagaan dat een harp daarom bijzonder stevig in elkaar moet zitten. Alleen het beste hout is goed genoeg.
De harp bespeel je terwijl hij tegen je rechterschouder rust, heel knus dus! Door met je vingertoppen zachtjes aan de snaren te trekken kun je de mooiste geluiden uit een harp toveren, maar er zitten ook nog hele andere klanken in een harp: klop maar eens op het hout; de harp is ook een trommel! Of glijd eens met je vingers over de snaren: dit sprookjesachtige geluid hoort echt bij de harp!
Bij mijn concerten maak ik gebruik van 3 soorten harpen:
De eerste is de zogenoemde Troubadourharp. Dit is een harpje van zo’n 60 centimeter hoog en heeft meestal tussen de 22 en de 26 snaren. Met deze harp trokken vroeger de barden, troubadours en minstrelen van kasteel, naar kroeg, naar herberg. Bij het knapperende haardvuur vertelden ze hun spectaculaire verhalen en de laatste nieuwtjes, afgewisseld met harpmuziek en zang. Ik bespeel deze harp terwijl ik in kleermakerszit op de grond zit. Alsof ik in de vrije natuur, geleund tegen een boom, zit te spelen!
Een stuk groter is de haakjesharp, deze harp wordt ook wel kleine harp of Ierse harp genoemd. Met haakjes, die je met je handen bedient, kun je de halve tonen instellen. Met dit instrument kun je als amateur je hele leven vooruit. De hoogten van deze harp variëren van ongeveer 110 centimeter tot 155 centimeter. De haakjesharp is vanwege zijn lichte, vrolijke klank bijzonder geschikt voor het uitvoeren van Keltische en Zuid- Amerikaanse muziek.
En dan is er nog de pedaalharp. Met zijn 47 snaren en zijn hoogte van 185 centimeter kun je hem in een orkest niet over het hoofd zien. De volle en warme klank van deze harp nodigt uit tot het spelen van de meest uiteenlopende soorten muziek. Het belangrijkste verschil met de haakjesharp is dat de halve tonen niet met haakjes maar met pedalen geregeld worden. Die pedalen bedien ik met mijn voeten! Dit betekent dat ik behalve met twee handen ook nog eens met twee voeten in de weer ben. Er is dus genoeg te zien en te beleven. En daarnaast zul je in sommige stukken zien en horen dat ik, behalve door met mijn vingers te snaren te tokkelen, de harp nog op heel veel andere manieren kan laten klinken! Hoezo is de harp zo’n lief, engelachtig instrument?!